Na de dood van ‘haar betere ik’ (haar man en schrijver Karel Glastra van Loon), behoorde Karin plotseling tot dat lastige volkje van weduwen en weduwnaars. Op zijn veel te vroege dood volgde een periode van vallen en opstaan, waarin het verlies als zoutzuur doorvrat.
Het duurde honderden dagen, maar uiteindelijk volgde er een periode waarin Karin terugveerde en haar levenslust hervond. Met dit boek weet ze een stem te geven aan haar vele lotgenoten in rouw.