Ze komt zelden ter sprake, het doodgeboren tweelingzusje van Jorie Horsthuis, maar als het over haar gaat, gaat het over ‘die ander’ of ‘dat verdrietige’. Horsthuis groeit op in een liefdevol gezin, waarin over veel kan worden gesproken, behalve dat: het zusje dat ze nooit heeft gekend.
Begin dertig is Horsthuis (1981) als ze besluit niet langer, gelijk haar ouders, te doen alsof het meisje er nooit is geweest. De stilte doet haar verdriet. Ze wil weten wat er rond en na de bevalling is gebeurd.
‘Noem haar naam‘ is het zeer leesbaar, integer verhaal van die zoektocht, die duidelijk maakt dat het gedrag van haar ouders niet uitzonderlijk was.